Twee decennia IBM-toernooi: de hoogtijdagen van het Nederlandse toernooischaak
- Peter Doggers
- 2 dagen geleden
- 17 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 1 dag geleden
Twintig sterke, jaarlijkse schaaktoernooien op rij in Amsterdam, twee decennia lang, mogelijk gemaakt door een grote sponsor van international faam. Het klinkt als te mooi om waar te zijn voor ons kikkerlandje, maar toch was het realiteit tussen 1961 en 1981. In onderstaand stuk vind je de geschiedenis van de vermaarde IBM-toernooien.
Zoals ik in mijn boek De Schaakrevolutie betoog, is het schaakspel misschien wel nooit zo populair geweest als vandaag de dag – ook in Nederland. Tegelijkertijd kunnen we niet stellen dat de toernooikalender ook maar enigszins lijkt op die van een halve eeuw geleden, toen schaken ook flink in de lift zat dankzij de tweekamp Fischer-Spassky. De lijst van sponsoren die destijds de vele sterke Nederlandse toernooien mogelijk maakten is duizelingwekkend.
In een artikel in het jubileumboek Schaakland vol verhalen, ter ere van 150 jaar KNSB, somde Tata Steel Chess-toernooidirecteur Jeroen van den Berg de belangrijkste op: “Hoogovens (later Corus/Tata), IBM (later OHRA), VSB, Interpolis, Niemeyer/Gasunie, Friesche Vlag (NK’s), V&D (simultaantour), Aegon (mens tegen computer), AVRO (internationale toernooien en NK’s) Philips, KRO,” en voegde toe dat het er meer waren.
Tata Steel Chess is nog altijd het belangrijkste jaarlijkse schaakevenement vandaag de dag, gevolgd door de open toernooien in Maastricht, Vlissingen, Dieren, Hoogeveen en Amsterdam en de weekendtoernooien. In sommige van deze open toernooien is het deelnemersveld er over het algemeen niet sterker op geworden, op zijn zachtst gezegd.
Zeker ook gezien de roerige tijden waarin de hoofdsponsor van het jaarlijkse festival in Wijk aan Zee zich bevindt, is het geen overbodige luxe om een mooi, nieuw, groot Nederlands schaaktoernooi te realiseren. Het Amsterdam Chess Open (waar ik in 2024 als perschef fungeerde) is als weekendtoernooi misschien wel het meest ambitieuze evenement op dit moment en wie weet wat voor moois hier verder nog uit zou kunnen groeien.
Ter inspiratie, voor eenieder die de Nederlandse schaakwereld een nieuwe, frisse toekomst toewenst, als deelnemer, arbiter, organisator of misschien wel potentiële sponsor, volgt hieronder een stuk over een van die absolute toptoernooien die Nederland gekend heeft, in die glorietijd van onze sport: het IBM-toernooi. Want, wat het IBM-toernooicomité voorstond, nu meer dan zestig jaar geleden bij het ontstaan van dit toernooi, geldt eigenlijk nog steeds: topschaak en Amsterdam horen bij elkaar.
Dirk Goes deed in eerste instantie uitgebreide research waar ik dankbaar gebruik van heb gemaakt.
Hoe het begon
De allereerste editie werd van 24 mei tot 6 juni 1961 gehouden, voornamelijk georganiseerd door leden van de Amsterdamse schaakvereniging VAS. Deze club stuntte in het seizoen 1960-1961 toen hun tweede(!) team kampioen van Nederland werd. Ze hadden een gesloten groep op het oog waarin sterke clubleden kans zouden maken een meesterresultaat te boeken, en men slaagde met vlag en wimpel. Student werktuigbouwkunde en VAS’er Kick Langeweg begon met 8/8 en had met zijn zevende overwinning het resultaat al binnen. Hij won het toernooi uiteindelijk met 9/11, een halfje meer dan J.H. Donner.

Een belangrijke kracht achter dit eerste en de daaropvolgende toernooien was Berry Withuis, een onvermoeibare en, naar ik meen, een nauwelijks overtroffen voorganger in de schaakjournalistiek. Withuis was betrokken bij vele Nederlandse toernooien en speelde vaak in zijn eentje voor ‘persdienst’. Ik heb hem niet persoonlijk gekend (hij overleed in 2009) maar het lijkt me een enorm harde werker die als hoofddoel had de schaaksport verder te helpen, zoals bijvoorbeeld Sagar Shah van ChessBase India dat tegenwoordig is.
(Over de elfde editie schreef Wim Andriessen later in Schaakbulletin: “Het is trouwens goed toeven in de perskamer. Ieder knoopt terloops een gesprek aan met perschef Berry Withuis, want die beheert de consumptiebonnen.”)
Withuis wist voor de eerste editie ƒ 5000,- los te krijgen van IBM, wat neerkomt op ongeveer €20.000 gecorrigeerd voor inflatie. Het Amerikaanse automatiseringsbedrijf was sinds 1920 werkzaam in Nederland, als onderdeel van IBM World Trade Corporation, die alle IBM-afdelingen buiten de VS omvatte. Begin jaren zestig had IBM een kleine tweeduizend medewerkers in Nederland en produceerde elektronisch rekenende ponsmachines en elektrische schrijfmachines. Het hielp dat Wim Ruth, hoofd Public Relations van IBM, schaakliefhebber was (hij zou tussen 1970 en 1974 ook voorzitter van de KNSB zijn).
Een leuk detail hierbij is dat de loting verricht werd door een IBM-computer, wat een logische traditie bleef. Withuis schreef in het toernooibulletin in 1965: “Het hoogtepunt mogen we wel de activiteit van de ‘computer’ noemen, welk elektronisch fenomeen weliswaar door de aanwezigen nauwelijks kon worden ‘begrepen’, doch welks ‘kunnen’ uitermate duidelijk werd gedemonstreerd. De loting, door minister Vrolijk aan het instrument ontlokt, na simpel knop-indrukken, bracht de totale tabel van ronde-indeling, datering, ‘naam-voor-naam’ enz. aan het licht...”

Onder de naam VAS/IBM-toernooi werd gespeeld in de kantine van het IBM-kantoor aan de Johan Huizingalaan in Amsterdam-West. Afgebroken partijen werden uitgespeeld in het Amsterdamse Schaakhuis aan de Henri Polaklaan.
De groep van twaalf spelers had twee grootmeesters (J.H. Donner en Ossip Bernstein) en drie meesters (Jens Enevoldsen, Robert Wade en Hans Johner). De latere toernooidirecteur Willem-Jan Wolthuis deed ook mee. Voor de geldigheid van de meesternorm moest een kwart van de deelnemers een titel hebben en mocht niet meer dan de helft plus één uit Nederland komen. Dit was nog tricky want was Hiong Liong Tan, die sinds 1956 in Nederland studeerde en nog speelde namens Indonesië maar wel onlangs kampioen van Nederland was geworden, nu Nederlander of Indonesiër?

De Franco-Rus Bernstein was met 78 jaar de oudste deelnemer en viel met enige regelmaat in slaap. Hij scoorde twee remises en negen nullen. Dit mocht zijn pret niet drukken, aldus Withuis: “Hij verklaarde na afloop, dat dit toernooi – waarin hij minder punten verwierf dan zijn partij-opzet af en toe deed vermoeden – het schoonste uit zijn leven was geweest. Heerlijk vond hij het in alle talen ter wereld te kunnen converseren, in tafelspeeches te schitteren en met ‘die jonge Euwe’ te kibbelen over tijdnood en partijen uit de jaren twintig.”
De eerste toernooidirecteur was Wim Misset, destijds ook directeur van de Hoofdstedelijke Schaakbond. Toen er in de latere jaren extra groepen en amateurtienkampen werden toegevoegd, was Misset degene die de promotie- en degradatieregeling in de verschillende tienkampen voorstond, zoals we die nog steeds kennen in Wijk aan Zee.
Vanaf het eerste begin zat de hoofdsponsor er lekker ambitieus in. Tijdens de sluitingsceremonie sprak drs. J.A. van de Kamp namens IBM en verklaarde dat het streven om het toernooi tot een traditie te maken bij de directie van het bedrijf in overweging zou worden genomen. Hij zei letterlijk: “Wat het kost, ach, dat kost het.”
Wat het kost, ach, dat kost het. —J.A. van de Kamp, IBM
Het toernooi groeit
Het tweede toernooi, dit keer in augustus gehouden, werd uitgebreid met subgroepen en had zodoende ongeveer honderd deelnemers totaal. De amateurs speelden ’s avonds van 19.30 tot 23.30 uur, de hoofdgroep speelde overdag. De koffie was gratis.
De hoofdgroep, opnieuw met twaalf spelers, werd gewonnen door de eerdergenoemde Tan en de Pools-Israëlische meester Moshe Czerniak. Daarnaast trok de vijftienjarige Robbie Hartoch de aandacht, “wiens theoretische kennis ontoereikend was, doch wiens positionele gevoel als een radar functioneerde,” aldus Withuis.

De derde editie zag voor het eerst zowel een grootmeestergroep (eerste prijs ƒ 1000,-, nu ca. € 3.850) als een meestergroep (ƒ 400,-, nu ca. € 1500), beide tienkampen. Daarnaast waren er nog eens tien extra tienkampen (twee reservegroepen en acht subgroepen) met totaal 120 deelnemers. De 26-jarige Hongaar Lajos Portisch won, maar verloor wel één partij, van de toen 39-jarige Johan Barendregt.
In 1964, het jaar dat Martin Luther King de Nobelprijs voor de Vrede won en de Beatles na het Verenigd Koninkrijk ook de VS begonnen te veroveren met hun eerste optreden in de Ed Sullivan Show, won de Deen Bent Larsen de grootmeestergroep.
Schakend Nederland beschreef hem treffend: “Men kon er bij voorbaat van overtuigd zijn dat hij er alles op alles zou zetten ook hier de eerste plaats voor zich op te eisen. En dat gelukte hem, in precies dezelfde hardnekkige stijl, zonder vrees, met een flinke portie risico in zijn spel, maar nooit zóveel dat men aan waaghalzerij gaat denken.” Larsen beweerde zelf in minstens zeven van de negen partijen verloren te hebben gestaan en was dan ook niet tevreden. Donner werd in de grootmeestergroep tweede met een halfje minder.
Een jaar later wist Donner wel de eerste prijs voor zich op te eisen met een score van 6.5/9, een half punt meer dan de Sloveniër-Joegoslaaf Bruno Parma. Dit jaar werd een ‘ideaal’ deelnemersveld bereikt: vijf grootmeesters en vijf meesters, onder wie vijf Nederlanders en vijf buitenlanders, naar het voorbeeld van Hastings.

Schakend Nederland was zeer te spreken over sponsor IBM: “Opmerkelijk is de feitelijke steun, welk [sic] de IBM-Nederland aan dit toernooi geeft. Niet slechts financieel, hoe belangrijk ook, maar ook en bovenal in pretentieloze doch effectieve organisatie-steun, met volledig begrip voor de noden en behoeften der schaakmeesters. Men ziet zoiets zelden.”
Sovjet-spelers komen naar Amsterdam
In zomer van 1966 stonden er voor de eerste maal Sovjet-spelers op de deelnemerslijst: Michail Botwinnik en Salo Flohr. Oud-wereldkampioen Botwinnik, inmiddels 54, won het toernooi overtuigend met 7.5/9, maar verloor van Barendregt, die drie jaar ervoor ook al de enige winst op de winnaar had opgeëist. De Nederlandse psycholoog, die nog studeerde bij Adriaan de Groot, verraste tegen Botwinnik al op de tweede zet met 1.e4 c6 2.Pe2!?.

Dit jaar waren er voor het eerst vaste startgelden. Grootmeesters kregen ƒ 500,- (nu ca. € 1675), meesters ƒ 300,- (nu ca. € 1000), en reiskosten werden vergoed. De lagere groepen speelden nog altijd in de kantine van het IBM-gebouw aan de Johan Huizingalaan maar de grootmeester- en meestergroep weken dit jaar uit naar de Nederlands Hervormde Kerk ‘De Ark’ in de Van Ollefenstraat in Amsterdam-West. Flohr zei hierover: “Waarom in een kerkgebouw? Nu moet ik wel vredelievend zijn. Nemen jullie een volgend maal liever een synagoge, dan kan ik tenminste onbezorgd op winst spelen!”
Waarom in een kerkgebouw? Nu moet ik wel vredelievend zijn. Nemen jullie een volgend maal liever een synagoge, dan kan ik tenminste onbezorgd op winst spelen! —Salo Flohr
Terwijl San Francisco de Zomer van de Liefde vierde, won de Hongaar Lajos Portisch in juli 1967 de topgroep en scoorde een grootmeesternorm. Voor het eerst sinds de tweede editie had de grootmeestergroep weer twaalf deelnemers; de meestergroep bleef op tien.
Bij de opening sprak onder anderen wethouder sportzaken Harry Verheij, naar wie de sporthal is vernoemd waar later vele schaaktoernooien zijn gehouden. Hij liet doorschemeren dat het Amsterdamse college schaken als sport wilde erkennen (waarbij het meegenomen zou kunnen worden in het sportbudget!) en dat het overtuigd was van het creatieve karakter van het spel. Dat zag men scherp destijds!
Hoogste FIDE-status
1968 was het jaar van de Praagse Lente, het iconische Beatles-album 'Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band' en de moorden op Martin Luther King en Robert Kennedy. Het was ook het eerste jaar dat het IBM-toernooi de hoogste FIDE-status bereikte, namelijk 1A: een toernooi met minimaal acht grootmeesters. De groep was met zestien spelers groter dan ooit; de meestergroep had er twaalf. De speelzaal was sinds enkele jaren het Cartesius Lyceum aan de Piet Mondriaanstraat, maar dit jaar voor het laatst.
Toen nog Lubomir (later Lubosh) Kavalek won het toernooi en de eerste prijs van inmiddels ƒ 2.500,- (nu ca. € 7675). Een maand later, nadat de Sovjet-tanks Praag binnenrolden en hij een toernooi in Polen speelde, besloot hij niet meer naar zijn vaderland terug te keren maar voor een toekomst in het Westen te kiezen.
Schakend Nederland schreef destijds over David Bronstein, op een haar na wereldkampioen in 1951 en op het toernooi tweede met een halfje minder dan Kavalek: “...de vriendelijkste, geniaalste maar ook meest kinderlijke schaker die men zich kan voorstellen. Een gewoon mens kan niet begrijpen dat hij soms een voor de hand liggende winstvoortzetting verwerpt ‘omdat deze te banaal voor een grootmeester is.’ Maar pas op: ondanks zulke uitspraken speelt deze kleine man ongelooflijk gemakkelijk en diep.”

Op 20 juli 1969 zette Neil Armstrong de eerste stappen op de maan terwijl in Amsterdam het negende IBM-toernooi gaande was. Het was inmiddels uitgegroeid tot een toernooi van kaliber met elf grootmeesters (drie meer dan nodig was voor de 1A-status!) in de hoofdgroep en acht meesters in de meestergroep.
Een grote speelzaal was hiervoor vereist, en dit werd de Glazen Zaal van de ‘nieuwe’ RAI (met airconditioning!) aan het Europaplein, dat in 1961 was geopend. Portisch won het toernooi voor de derde maal. De Oekraïner Leonid Stein deelde slechts de vierde plaats met de Kroaat Mato Damjanovic.
Ree schreef in Schaakbulletin dat het falen van Stein geen verrassing was. “Op zijn verrichtingen buitenlands schijnt een vloek te rusten, maar afgezien daarvan, we zijn er de laatste tijd aan gewend dat Russische grootmeesters niet meer alle toernooien waaraan zij deelnemen winnen, behalve oude vechters als Botwinnik en Smyslow, uit ander hout gesneden dan dat slap kaartersvolk van na de destalinisatie.”

1970, de Beatles hielden het voor gezien en het IBM-toernooi vierde haar tienjarig bestaan met een topbezetting. Regerend wereldkampioen Boris Spassky was van de partij en won samen met zijn landgenoot Lev Poloegajewski. De Nederlandse deelnemers konden geen potten breken; de latere populaire schaakcommentator Lex Jongsma werd laatste.
Elo-ratings
Ook het jaar daarna werden de hoogste plekken bezet door grote namen, Vasily Smyslov en Paul Keres, wat aangeeft hoe sterk het IBM-toernooi inmiddels was. Het was tevens het eerste toernooi van allure, wereldwijd, dat meetelde voor de FIDE-ratings, die in 1 juli 1971 werden geïntroduceerd. Eddie Scholl, de Nederlands kampioen van 1970, had een opmerkelijk toernooi: hij remiseerde met de twee toernooiwinnaars en met Svetozar Gligoric en Wolfgang Uhlmann, maar verloor de rest.
De toen negentienjarige Jan Timman maakte zijn debuut in de hoogste groep en eindigde op de dertiende plaats. Hij schijnt gezegd te hebben dat hij “voor dit soort toernooien niet geschikt is en er voorlopig mee gaat ophouden.” Hij kon toen nog niet bevroeden dat hij negen jaar later tweede op de wereldranglijst zou staan...

Inmiddels had Willem-Jan Wolthuis, die in de eerste editie in 1961 nog deelnemer was, de rol van toernooidirecteur overgenomen van Wim Misset. Ook nieuw was de introductie van de avondvierkampen, waar boekenbonnen van ƒ 12,50 en ƒ 7,50 (nu ca. € 33 en € 20) gewonnen konden worden. (Bij de huidige vierkampen in Wijk aan Zee gaat het nog altijd niet anders.) Verder weten we van dit jaar ook dat er maar liefst vijfhonderd toeschouwers waren tijdens de laatste ronde. Schaken was populair!
De twaalfde editie, opnieuw gewonnen door een Sovjet-duo (Poloegajewski ditmaal samen met Viktor Kortsjnoi), werd gehouden van 29 mei tot 17 juni 1972. Er werd gekozen voor eerder in het jaar vanwege de match Fischer-Spassky.
De spelers tekenden een verklaring waarin werd gepleit om de ronde van 31 mei een uur eerder te laten beginnen in verband met de finale van de Europacup I, Ajax-Inter, gespeeld in de Kuip. Er waren genoeg Amsterdammers in het deelnemersveld die Ajax voor de tweede keer de cup met de grote oren wilden zien (en zagen) winnen!
Tigran Petrosjan en Albert Planinc wonnen samen de editie van 1973, dat op de slotdag een record vestigde met 1300 bezoekers. Dit jaar werden er ook speciale damesvierkampen geïntroduceerd. De winnares in de hoogste groep, Rie Timmer, kwalificeerde zich voor een van de reservegroepen.

Na afloop van het toernooi was er in de RAl een simultaan voor kinderen van tien tot twintig jaar, gegeven door vijftien deelnemers aan het IBM-toernooi. Er kwamen vijfhonderd kinderen op af, zelfs uit België en Denemarken.
In 1974 was Eric Clapton’s 'I Shot the Sheriff' de grote hit, versloeg Mohammed Ali George Foreman in de ‘Rumble of the Jungle’ en trad Richard Nixon af als president van de VS naar aanleiding van het Watergate-schandaal. In Amsterdam wonnen de Serviër Borislav Ivkov, de Tsjech Vlastimil Jansa en de Oekraïner Vladimir Tukmakov. Last-minute invaller Ivkov won op tiebreak, ondanks dat hij een ronde voor het einde weg moest vanwege verplichtingen elders (hij was secondant voor Slavoljub Marjanovic bij het jeugdwereldkampioenschap).
Een jaar later werd de eerste prijs (inmiddels ƒ 4000,-, nu ca. € 7685) gewonnen door een van de mooiste namen van het circuit, Ljubomir Ljubojevic, met een score van 9.5/15. Dit jaar werd er geëxperimenteerd met een aantal jeugdvierkampen waarmee er meer dan zeshonderd deelnemers totaal waren, 370 in de tienkampen en ruim tweehonderd in de vierkampen. In deze editie was Hans Böhm zeer succesvol: hij werd gedeeld tweede met 9/15.

Ambitieuze sponsor
In hetzelfde jaar 1975 publiceerde Schaakbulletin een interview door Alexander Münninghoff met toernooidirecteur Willem-Jan Wolthuis, tevens voorzitter van de Amsterdamse schaakvereniging VAS. Wolthuis werkte zelf voor de Amro (de Amsterdam-Rotterdam Bank, die in 1991 zou fuseren met de Algemene Bank Nederland tot ABN AMRO). Münninghoff, die het grappige woord ‘telmachinesyndikaat’ voor IBM gebruikte, wist van hem los te krijgen dat de totale kosten voor IBM zo’n kwart miljoen waren (nu ca. € 480.000).
“Wat krijg je daarvoor terug? Een hoop goodwill, dat in de eerste plaats,” legde Wolthuis uit. “Dat geldt voor Hoogovens, als milieuverontreinigende industrie, misschien nog sterker dan voor ons. En dan ook zeker het reclame-aspect, dat aan zo’n toernooi vastzit. In drie weken tijd komt je naam een keertje of 1500 in de krant, op de radio of de tv. Reken maar eens uit, hoeveel je dat normaal gekost zou hebben.”
Wat krijg je daarvoor terug? Een hoop goodwill, dat in de eerste plaats. Dat geldt voor Hoogovens, als milieuverontreinigende industrie, misschien nog sterker dan voor ons. —Willem-Jan Wolthuis in 1975
Wolthuis vertelde verder dat de startgelden afhingen van de Elo-ratings van de spelers. “We zijn nog niet onderhevig aan het Fischer-effect, al denk ik dat we in de toekomst wel die richting uit zullen moeten, met mate dan.”
Maar de ambitie sprak nog steeds: “Het is nu al zo, dat wij alle klachten van de buitenlandse grootmeesters honoreren. Hotelaccomodatie, zakgeld, speelzaal: dat heeft allang een niveau bereikt waar we niets meer van af zullen dingen, hooguit kan het nog beter worden. Het zal ook best wel eens gaan gebeuren dat wij, als een sterke buitenlandse grootmeester bedankt omdat hij het financieel te schraal vindt, zullen overwegen om de man dan meer te bieden. Wij horen per slot van rekening tot de tien sterkste toernooien ter wereld, en dat willen we blijven.”
Het toernooi was in de laatste vijf jaar, onder Wolthuis, gegroeid van tweehonderd naar ruim zeshonderd deelnemers. Het Hoogovenstoernooi zat toen op rond de achthonderd. Er was een goede relatie tussen de twee; zo werd hetzelfde schaakmateriaal (borden, stukken en demonstratieborden) bij beide toernooien gebruikt.
De groei zet door
In 1976 waren er een kleine zevenhonderd deelnemers uit twintig landen. Het toernooi werd gewonnen door Viktor Kortsjnoi en een 21-jarige Tony Miles. Na afloop dook Kortsjnoi onder en diende bij de vreemdelingendienst van de Nederlandse politie een aanvraag voor politiek asiel in. Uiteindelijk zou hij zich in Zwitserland vestigen en twee tweekampen om de wereldtitel van Anatoli Karpov verliezen.

In de zomer van 1977 draaide Star Wars voor het eerst in de bioscoop, overleed Elvis Presley en werd Leonid Breznjev de nieuwe leider van de Sovjet-Unie. Tony Miles won opnieuw het IBM-toernooi. Minze bij de Weg begon zijn verslag in Schaakbulletin met de fraaie zin: “Als Tony Miles eind juni naar het IBM-toernooi afreist, vergezeld van zijn immer zuur kijkende, aan een andere Engelse topschaker ontfutselde vriendin Jana H., is dit al het zevende grootmeestertoernooi waar hij dit jaar zijn gezicht laat zien.”
De inmiddels 65 jaar oude voormalig wereldtopper Samuel Resjewski deed mee in de grootmeestergroep, waar de eerste prijs nu ƒ 5.000,- bedroeg (ca. € 8000). Zoals altijd wilde hij vanwege zijn Joodse geloof niet op zaterdag spelen; de overige deelnemers gingen, soms mopperend, akkoord. (Hij werkte de gemiste partijen af op de rustdagen.) J.H. Donner werd tijdens het toernooi vijftig en speelde prima met een vijftigprocentscore.
Opvallend genoeg deden er geen Russen mee dit jaar, wat waarschijnlijk te maken had met het akkefietje met Kortsjnoi het jaar ervoor. Pas in 1984, bij Hoogovens, zouden de Russen weer deelnemers sturen naar een toernooi waar Kortsjnoi aan meedeed.
Met deze editie werd een speciaal jeugdtoernooi toegevoegd, met zo’n 270 deelnemers tot zestien jaar, waarmee er rond de duizend deelnemers in totaal waren. Dit was waarschijnlijk voor het eerst meer dan bij Hoogovens. Het ging goed met het Nederlandse schaak, want in hetzelfde jaar zag ook het jaarlijkse toptoernooi in Tilburg gesponsord door Interpolis het levenslicht.

Nederlands succes
In 1978 waren er voor het eerst geen grootmeestergroep en meestergroep, maar twee grootmeestergroepen (A en B), beide veertienkampen. Daarnaast was er een reservemeestergroep en subtoernooien met 460 deelnemers en in de jeugdgroepen nog eens 420. Met opnieuw bijna duizend deelnemers was het toernooi wederom duidelijk groter dan Hoogovens.
Voor het eerst sinds Donners overwinning in 1965 was er weer Nederlands succes op eigen bodem: Jan Timman eindigde voor de eerste keer als winnaar, een vol punt voor het Hongaarse talent en de latere kandidaat voor het wereldkampioenschap Zoltan Ribli. De jonge Rus en eveneens latere kandidaat voor het wereldkampioenschap Artur Jussupow won de B-groep overtuigend.
Tijdens het toernooi werd overigens ook de eerste Nederlandse schaakpostzegel uitgegeven (40 cent), waarmee een belofte werd ingelost die de PTT al in 1935 aan Max Euwe gedaan had!
1979 was het jaar van de Iraanse Revolutie, de Sony Walkman en Margaret Thatcher die aan de macht kwam in Groot-Brittannië. Vlastimil Hort en Gyula Sax deelden de overwinning in 1979, opnieuw een ‘festival’ met rond de duizend deelnemers. De lagere groepen waren ditmaal geen tienkampen maar groepjes van twintig man die Zwitsers speelden.
De sponsor houdt er plots mee op
Begin 1980 liet IBM plotseling weten dat het na twintig jaar wel welletjes was met de sponsoring. Dit gebeurde zonder overleg met het toernooicomité en het nieuws sloeg in als een bom. Op dat moment besloeg de begroting tussen de ƒ 350.000,- en ƒ 400.000,- (tussen de ca. € 485.000 en € 554.000 vandaag de dag) en er was vooral veel onbegrip over de onverwachtheid van de beslissing.
Dit alles gebeurde zo’n beetje op het hoogtepunt van het evenement, want het laatste reguliere toernooi van 1980 was de sterkste editie ooit. Voor het eerst was er een kroongroep (een dubbelrondige achtkamp), gewonnen door Anatoli Karpov, een punt voor Jan Timman. De Nederlander bleef ongeslagen; Karpov verloor alleen van Ribli.
In de grootmeestergroep won Hans Ree, die een betere tiebreak had dan Wolfgang Unzicker, maar hij kwam (opnieuw) een halfje tekort voor een grootmeesterresultaat. Wim Andriessen schreef in Schaakbulletin: “Met Ree gaat het van kwaad tot erger. Vroeger kreeg hij de lof, die hij verdiende, maar de laatste jaren lijkt hij zich te ontwikkelen tot het malle jongetje uit de klas, dat altijd op de verkeerde momenten opvalt.” Gelukkig werd het ‘malle jongetje’ alsnog grootmeester en een groot schrijver.

1981. Ronald Reagan overleefde een aanslag, de Space Shuttle werd voor het eerst gelanceerd, Bob Marley overleed en in Nederland brak Doe Maar door met de hit 'Sinds 1 dag of 2 (32 jaar)'. In Amsterdam werd een ‘herinneringstoernooi’ gehouden met deelname van oud-winnaars, aangevuld met Ree. Verder werd de financiering van het jeugdtoernooi voorlopig nog met drie jaar verlengd door IBM, wat dan weer zeer schappelijk was.
Buitenlandse deelnemers verbaasden zich dat Nederland een toernooi kon organiseren zonder de zeer sterke grootmeester Genna Sosonko in het deelnemersveld op te nemen maar eerlijk is eerlijk, Genna had het toernooi nooit gewonnen.
Het herinneringstoernooi werd gespeeld in mei 1981 en niet in juli omdat men per se Karpov erbij wilde hebben. Die zou mogelijk in juli een match om het wereldkampioenschap spelen tegen Kortsjnoi. Voor de gelegenheid keerde men terug naar het IBM-gebouw aan de Johan Huizingalaan. Tijdens deze editie vierde Euwe zijn tachtigste verjaardag en gaf een simultaan.
Karpov verloor verrassend van Hort in de eerste ronde, waarin Timman, inmiddels 29, voor het eerst met zwart van Donner won. Hij wist de koppositie te behouden en won uiteindelijk, voor Karpov, die zijn dertigste verjaardag tijdens het toernooi vierde. Over de onderlinge partij schreef Berry Withuis: “Het hoogtepunt van de slotfase werd Karpov-Timman een duel zoals men maar zelden ziet. De witspeler bracht een stukoffer van ongemeen venijn, Timman verdedigde langs een lineaal. Een prachtig gevecht, dat in een puntendeling eindigde; naar zulke remises mag men rondritten organiseren.”

‘Promovendus’ Ree deed het goed met 6/11 en overwinningen op Tony Miles en Lev Polugajewski. Schaakbulletin kwam ditmaal met lovende woorden: “Eigenlijk is het onzin om over een ‘verrassing’ te spreken, want het is gewoon het niveau waarop Ree zich thans bevindt.”
Op sommige dagen waren er meer dan vijfhonderd toeschouwers, die het IBM-gebouw deden uitpuilen. Daarover schreef Schaakbulletin: “De organisatie moest ijlings monitors laten aanrukken om hen in staat te stellen toch een blik te kunnen slaan op de spelers. Op zoveel publiek was niet gerekend. Het was ongekend.”
De conclusie die erop volgde, geldt nog steeds: “Uit dit alles bleek eens te meer, dat Amsterdam noodzakelijkerwijs een groot schaakevenement binnen zijn grenzen moet zien te behouden.”
OHRA neemt het stokje over
Nog hetzelfde jaar werd de Stichting Schaak Amsterdam opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van het toernooicomité, de KNSB en de SGA, aangevuld met een aantal deskundigen. Ze weten financiën aan te boren bij de gemeentelijke overheid en diverse bedrijven (waaronder OHRA maar ook IBM).
In 1982 wordt het toernooi zonder hoofdsponsor voortgezet maar honderden amateurs kunnen toch weer achter de stukken plaatsnemen, ditmaal in de Sporthal Zuid aan het Jollenpad, vlak bij het Olympisch stadion. Hiermee werd de zo gekoesterde continuïteit gewaarborgd, hoewel het duidelijk was dat het wegvallen van IBM erin hakte. De schakers klaagden over het hoge inschrijfgeld (ƒ 100,- voor zeven partijen in de A-groep, wat zou neerkomen op ca. € 122 nu) en over de hoge prijzen van de consumpties.
Een jaar later, in juli 1983, werd het toernooi omgedoopt tot OHRA-schaaktoernooi, met de Arnhemse verzekeringsmaatschappij inmiddels als hoofdsponsor. Men keerde terug naar de RAI, waar geen tienkampen meer werden gespeeld maar een negenrondig Zwitsers, met 32 spelers in grootmeestergroep. Vlastimil Hort en Nigel Short deelden de eerste prijs; de laatstgenoemde scoorde zijn eerste grootmeesternorm. OHRA zou zich nog tot en met 1990 aan het topschaak verbinden.
In de jaren negentig zagen we nog drie jaar Donner Memorial (1994-1996) en later het Lost Boys Toernooi (1999-2002). Daarna volgde het Amsterdam Chess Tournament, dat nu alweer ruim een decennium een begrip is in de zomervakantie maar, zoals gezegd, qua niveau flink is afgezwakt inmiddels.
De huidige ‘schaakrevolutie’ is een geschikt moment om daar wat aan te doen. Het is tijd voor een nieuwe samenwerking met een groot, prestigieus bedrijf. Een bedrijf dat de eeuwigheidswaarde van het schaakspel in de samenleving op waarde weet te schatten. De geschiedenis van de IBM-toernooien leert dat Amsterdam en topschaak bij elkaar horen.
Leuk om te lezen, en ik herken idd soms Dirk Goes-stijl erdoorheen.
Bijzonder ook dat taaltje van vroeger over schaken. Anders dan nu, wat hetzelfde is gebleven is het helden zoeken en - vereren.