Een viering van het schaakspel
- Paul van der Sterren

- 12 okt
- 3 minuten om te lezen
In mei publiceerde Peter Doggers op deze site het prachtige overzichtsartikel Twee decennia IBM-toernooi: de hoogtijdagen van het Nederlandse toernooischaak. En inderdaad, de jaren 1961 tot en met 1981 waren een gouden tijd voor het schaakleven in Amsterdam, want om Amsterdam gaat het, al wil Peter blijkbaar niet al te chauvinistisch zijn en geeft hij de eer nogal genereus aan “het Nederlandse toernooischaak.”
Die hoogtijdagen hielden niet op toen IBM er in 1981 mee stopte. Er kwam een OHRA-toernooi voor in de plaats, later een Donner Memorial en nog weer later een Lost Boys toernooi en een Amsterdam Chess Tournament (ACT). Vrijwel al deze toernooien handhaafden de basisformule van IBM dat er een brede deelname moest zijn. Niet alleen de elite, maar (in principe) iedereen moest mee kunnen doen. Het waren echte schaakfestivals, zoals het IBM-toernooi dat was geweest en zoals het toernooi der toernooien, Hoogovens/Corus/Tata Steel, dat al sinds 1938 was, is, en hopelijk nog heel lang zal zijn.
Daar kwam van 1987 tot 1996 nog het VSB-toernooi bij. Dit was een dubbelrondige vierkamp voor de wereldtop, zonder lagere groepen en dus wél alleen voor de elite, maar een schaakfestival was het toch, want de publieke belangstelling was enorm en liet opnieuw zien hoe het schaken leeft in Amsterdam. Het werd gehouden in het VSB-kantoor aan het Singel en voor even verdwenen dan de toeristische massa’s van de nabije Bloemenmarkt naar de achtergrond, verdrongen als ze werden door de nog grotere massa schaakliefhebbers. Maar hierna werd het stil, al bleef er, langzaam minder belangrijk wordend, het ACT-toernooi in de zomer.
Als ik over deze verarming van het toernooileven wel eens iemand spreek die er verstand van heeft, wordt als reden vaak gewezen op het moeilijker geworden sponsorklimaat. De mentaliteit zou zijn veranderd, de manier waarop bedrijven in elkaar zitten, de manier waarop ze aan sponsoring doen, kortom alles is veranderd en niet in ons voordeel. Ook is er nog de toegenomen concurrentie op de sponsormarkt. Iedereen zoekt tegenwoordig naar sponsoring en het schaken heeft zelden voorrang.
Toch denk ik dat het ook en misschien wel vooral om de mensen gaat, de organisatoren. Er moet gewoon een heleboel inspanning worden gestoken in het organiseren van een toernooi. Dat wordt vaak over het hoofd gezien.
Toen ik zelf nog schaakte zag ik dat ook altijd over het hoofd. Toernooien, ik speelde ze gewoon en dacht er nooit over na wat de organisatoren allemaal gedaan hadden om dat mogelijk te maken. Alleen als er iets niet in orde was, dan wist ik ze te vinden. Maar sinds ik mezelf als schaker heb gepensioneerd is mijn blik ruimer geworden. Ik zie nu meer de mens achter de schaker en ook achter de organisator, die per slot van rekening toch ook altijd een schaker is. En dus begrijp en waardeer ik nu beter hoeveel tijd, energie en enthousiasme er nodig is om een toernooi op rolletjes te laten verlopen.

En nu is er dan sinds 2023 het Amsterdam Chess Open (ACO), een nieuw en snelgroeiend weekendtoernooi met de potentie om nog veel groter te worden. Peter Doggers besluit zijn verhaal met de kloeke zin “De geschiedenis van de IBM-toernooien leert dat Amsterdam en topschaak bij elkaar horen.” De onverwacht grote deelnemersaantallen van de eerste twee edities van het ACO bevestigen de juistheid van deze bewering. En ze laten zien dat ook in de zoveel digitaler geworden schaakwereld van tegenwoordig een echt toernooi nog altijd een grote meerwaarde heeft. Men ontmoet elkaar, men inspireert en stimuleert elkaar, ik zou bijna zeggen (maar ik weet dat ik nu te ver ga) men houdt van elkaar. Dat is toch heel wat anders dan het online schaak, hoezeer ook die manier van schaken zijn bestaansrecht inmiddels ruimschoots bewezen heeft.
Maar een schaaktoernooi is ook altijd een schaakfestival, een viering van het schaakspel. Amsterdam, die grote stad, is voor zo’n festival een ideale plek. De massale toeloop van deelnemers uit stad en dorp en uit binnen- en buitenland bewijst dat het ACO alles in zich heeft om de traditie van Amsterdam als schaakstad nieuw leven in te blazen.
Ik ben benieuwd. Aan de organisatoren zal het in ieder geval niet liggen, die zijn goed bezig. Wens ik ze succes? Het succes is er al. Maar ik wens het ze toch.




Opmerkingen