top of page

Tim Grutter: ‘Ik houd niet van de totale chaos’

Tim Grutter won in 2024 de tweede editie van het Amsterdam Chess Open. De 21-jarige schaker uit Amersfoort heeft recentelijk zijn bachelor Economie aan de Universiteit van Amsterdam afgerond en zit nu midden in een volle schaakzomer. Eind oktober zal hij zijn ACO-titel verdedigen en als vooruitblik brengen we hierbij een interview, enkele weken geleden opgenomen tijdens het UniClass Science Park Amsterdam Chess Tournament.


Grutter met de trofee in 2024.
Grutter met de trofee in 2024.

We zitten op het terras van café De Oerknal, onderdeel van de sportaccommodatie van UvA Science Park. Het weer is fijn en de sfeer is goed, want zowel geïnterviewde als interviewer heeft zojuist zijn partij in de vijfde ronde gewonnen. Voor Grutter was dit een halfje meer dan verwacht – de ervaren IM Li Riemersma blunderde in potremisestelling een mat achter de paaltjes – en hij krijgt dan ook meerdere keren de vraag: ‘Klopt het livebord wel?’ Grutter zou uiteindelijk gedeeld vierde worden met 6.5/9.


De aanleiding voor het gesprek is Grutters toezegging dat hij ook dit jaar weer van de partij zal zijn bij het Amsterdam Chess Open (het weekend van 24 tot 26 oktober 2025) en het feit dat hij dat zal doen als titelhouder. In november vorig jaar was hij nog twintig en nog FIDE-meester, maar toch eindigde hij boven zes spelers, onder wie twee meesters en een grootmeester. Na een sterk begin met vier overwinningen gevolgd door twee remises had hij de hoogste tiebreak en mocht hij de trofee omhooghouden.


Grutter werd ooit tweede bij het NK tot zestien jaar, waarmee hij aan het Europees Kampioenschap mocht meedoen. Dat was in Bratislava, Slowakije en ‘een hele leuke ervaring,’ zegt hij. Verder had hij een succesvolle tweede helft van 2024 met toernooioverwinningen in Geraardsbergen en Brasschaat en daarna dus ook nog Amsterdam.


Inmiddels heeft Grutter de IM-titel op zak en daarnaast ook zijn bachelor Economie. Hoewel hij studeerde op het Roeterseiland van de Universiteit van Amsterdam heeft hij nog tentamens gedaan in dezelfde zaal waar hij in juli aan het Science Park-toernooi meedeed. Pas in januari wil hij weer verder in de universitaire wereld, wat hem de gelegenheid geeft lekker veel te schaken deze zomer en herfst.


Grutter, vorig jaar tijdens het ACO.
Grutter, vorig jaar tijdens het ACO.

Grutter, die Meesterklasse speelt bij Kennemer Combinatie, groeide op in Amersfoort en begon bij schaakclub Hoogland. Hij was al vroeg vrij goed. We noemen dit dan talentvol, maar soms helpt het ook om ergens vroeg mee te beginnen en fanatiek te zijn. ‘Mijn vader leerde me schaken toen ik vier was en al rond mijn vijfde werd ik lid bij Hoogland,’ vertelt hij. ‘Daarna stroomde ik al snel door naar de jeugd in Amersfoort.’ Hij woont nog altijd in Amersfoort, speelt er nog intern en geeft er ook training.


Weet je nog wat je in dat allereerste begin zo leuk vond aan schaken?


‘Ik denk dat het gewoon heel erg hielp dat ik aan het begin gewoon heel veel won. Dus ja, als je veel partijen wint, dan blijf je hangen natuurlijk. Ik schaakte thuis ook veel met mijn vader [een redelijke clubschaker met 1900 - PD], dus daar heb ik wel veel aan gehad. Ik heb heel veel met hem gespard, dus dat heeft wel geholpen. We spelen nog steeds wel eens.’


‘Op een gegeven moment werden de wat sterkere spelers uitgenodigd voor stertraining en uiteindelijk kreeg ik ook van een van die trainers één op één les. Daar heb ik ook heel veel aan gehad en nu doe ik eigenlijk hetzelfde andersom. Ik ben nu trainer en geef de jeugd in Amersfoort les, dat is wel leuk. De stappenmethode inderdaad, daar zweer ik wel bij. Dat heb ik tot en met stap vijf ook volledig gedaan. Je kunt ook op een andere manier die patronen erin rammen, zeg maar, maar ik denk dat het wel heel goed werkt. En nog steeds pak ik soms nog wel eens stap zes erbij om eventjes wat puzzeltjes te maken.’


In hoeverre heb je iets gehad aan onlineschaak?


‘Ik heb natuurlijk altijd wel veel online gespeeld, heel veel geblitzt, zeg maar, vanaf dat ik een jaar of tien was. Ik speelde eerst vooral over the board en later veel online, op zowel Chess.com als Lichess.’


Doe je nog meer daar, zoals video’s of puzzels?


‘Video’s niet echt, maar wel puzzels. Ik vind Puzzle Rush heel leuk, dus dat doe ik wel. Laatst had ik in drie minuten 52, dat was niet slecht, daar was ik wel tevreden mee. Ik doe alleen drie minuten.’


Speel je anoniem?


‘Op Lichess heb ik ook wel een anonieme handle maar op Chess.com mag iedereen het gewoon zien.’


Is dat nog lastig, omdat je dan je openingen prijsgeeft?


‘Ik speel niet altijd hetzelfde als wanneer ik over the board speel. Soms ook wel, maar ja, meestal varieer ik gewoon een beetje. Het is dus zo dat bij Titled Tuesday alle partijen in de database terechtkomen, dus dan helpt het zelfs soms een beetje. Je tegenstanders bereiden zich voor op Titled Tuesday-potjes maar dat speel ik helemaal niet achter het bord. Zelf kijk ik meestal niet zo naar die online-partijen want mensen doen echt de raarste dingen daar.’


Speel je vaak Titled Tuesday?


‘Vroeger probeerde ik wel één keer in de twee weken of zo, maar tegenwoordig niet. Dat is vanwege de fair play-maatregelen , die ik wel een goed goede zaak vind, maar de drempel is toch iets groter om te spelen. Je moet je telefoon klaarzetten als tweede camera en spelen via Proctor [Chess.com’s speciale schaakbrowser ontworpen om valsspelen tegen te gaan - PD]. Normaal denk ik een paar minuten voor vijf, ik ga spelen. Je klikt op deelnemen en je gaat spelen. Nu is het wat lastiger. Maar ik vind nog steeds wel heel leuk hoor. Het is een mooie kans om tegen Carlsen te komen of tegen Nakamura te spelen of zo.’


Wie was je sterkste tegenstander ooit?


‘Nakamura, maar die verloor ik. Ik heb wel een keer van Shankland gewonnen en ook van Eljanov.’


Terug naar vorig jaar; hoe verliep je toernooi bij het Amsterdam Chess Open?


‘Ik had vier punten, toen twee halfjes, en we waren met een heel aantal mensen uiteindelijk gedeeld eerste. Ik begon met vier overwinningen maar die waren heel moeizaam. Vooral de eerste twee rondes tegen op papier lagere spelers kwam ik eigenlijk heel goed weg. Toen in de derde ronde moest ik tegen Anna-Maja Kazarian, voor de camera dus. Ja, dat was wel heel leuk en uiteindelijk won ik met een beetje mazzel in het eindspel. Toen moest ik in de vierde ronde tegen Esper van Baar en dat was wel een strakke overwinning.’


‘De vijfde ronde, op zondagochtend, was een spannende remise tegen de Indiër Sharan Rao en in de laatste ronde speelde ik een snelle remise tegen Midas Ratsma. Achteraf had ik wel zoiets van: misschien had ik er toch voor moeten spelen, want ja, ik speelde met wit en ik had toen ook al honderd punten rating hoger of zo. Maar ja, ik koos voor de voorzichtige optie, en dat werd beloond met een eerste plaats. Maar achteraf had ik er wel voor willen spelen.’


Grutter en Ratsma beginnen hun partij in de laatste ronde.
Grutter en Ratsma beginnen hun partij in de laatste ronde.

En hoe kijk je terug op het toernooi in het algemeen?


‘Ja, ik vond het wel relaxed. Het was gewoon elke dag twee rondes en dat is sowieso wel prettig, geen gekkigheid met drie rondes op een dag.’


Er zijn ook veel mensen die vinden twee al veel.


‘Ja, het is wel pittig, maar ja op zich vond ik het wel prima. Het voordeel van twee partijen is dat als je een slechte partij hebt gespeeld, dat je meteen de kans hebt om te herstellen, zeg maar.’


Het voordeel van twee partijen is dat als je een slechte partij hebt gespeeld, dat je meteen de kans hebt om te herstellen.

‘Eén partij per dag is ook wel prettig natuurlijk. Als je dan al klaar bent, dan kun je wel gaan relaxen, dan kun je een drankje doen en zo, en er is meer tijd voor de voorbereiding. Bij twee partijen per dag heb je voor de middagronde niet echt tijd om voor te bereiden.’


Dat vind je niet een probleem?


‘Nee. Voor een weekendtoernooi bereid ik gewoon voor het toernooi wat dingetjes voor. Dan weet ik dat ik dat kan gaan spelen.’


Onthoud je dat allemaal?


‘Nee,’ glimlacht Grutter. ‘Ik vergeet best wel vaak de voorbereiding. Maar sowieso denk ik dat het wel nuttig is om gewoon even je openingen een beetje door te nemen voor een toernooi.’


Het speeltempo is bij een weekendtoernooi ook vaak wat sneller.


‘Ja, het is meestal zonder dat extra half uur of extra kwartiertje en dat vind ik prima.

Voor mij hoeft dat extra halfuurtje niet per se. Ik vind het ook wel wat hebben als een partij in een in een time scramble beslist wordt.'


Hoe vond je de organisatie?


‘Het was goed georganiseerd hoor. De loterij tussen de rondes was leuk, de locatie was mooi, de zaal was prima en ik vond die streamers ook wel leuk; het is wel een leuke toevoeging aan het toernooi. Ik vond het ook wel mooi dat er vier groepen waren, dus wat van mijn leerlingen konden ook meedoen en zo kon ik ze ook een beetje volgen. Ze zijn tussen de negen en dertien en allemaal nationale subtop, zou ik zeggen.’


Heb je tips voor je leerlingen of voor andere deelnemers om goed voorbereid op een toernooi te verschijnen? ‘Tips van de toernooiwinnaar’?


‘Nou, bij zo’n weekendtoernooi zou ik gewoon in het algemeen openingen bekijken, dus ik zou niet heel specifiek allemaal tegenstanders gaan bekijken, maar gewoon wat speel ik met wit en wat speel ik met zwart. En dat gewoon even in het algemeen doornemen. En wat ik vaak voor partijen ook doe is gewoon even een paar puzzels oplossen. Dus gewoon even een beetje warmdraaien, op je mobiel als je in de trein zit of als je nog thuis zit of zo. Gewoon eventjes een paar puzzeltjes. Dan ben je een beetje opgewarmd, zeg maar.’


‘Bij zo’n toernooi is het ook wel belangrijk om goed je energie te managen. Twee partijen per dag kan wel pittig zijn. Dus dan heb je het over standaarddingen als goed eten, goed slapen.’


Daar hoort dan ook bijvoorbeeld bij om ergens halverwege misschien een tactische, snelle remise te spelen om energie te sparen? Of doe je dat soort dingen niet?


‘Nou ja, in de laatste ronde dus,’ lacht Grutter. ‘Maar nee, in principe niet nee. Ik zou er wel gewoon elke partij voor gaan. Als je rust nodig hebt, kun je ook gewoon een bye opnemen.’


Heb je het idee dat je een bepaalde schaakstijl hebt?


‘Ik houd niet van de totale chaos. Daar ben ik niet zo heel goed in, dus ik houd ervan om de controle te houden, om controlerend te spelen. Tegelijkertijd speel ik graag een beetje dynamische stellingen; ik speel Konings-Indisch en met wit ben ik 1.e4-speler. Dus ik zou zeggen: controlerend maar niet heel positioneel.’


En is er een bepaalde speler die je probeert te volgen qua openingen of qua stijl?


‘Ik vind Fischer een hele mooie speler, van hem ben ik altijd al fan geweest. En natuurlijk hoe Carlsen eindspelen speelt, ik houd ook wel van eindspelen en ik vind het leuk om mijn voordeel te proberen uit te melken. Hoe Carlsen dat doet is natuurlijk geniaal. En ik vind dat Dubov een hele mooie stijl heeft. Dat is niet per se mijn stijl, maar hij heeft wel altijd hele leuke partijen. Daar kan ik ook wel van genieten. Of Richard Rapport, die vind ik ook wel mooi ja. Mooie spelers.’

 
 
 

Opmerkingen


bottom of page